Bert van Marwijk draaide zich nog eens om, maar slapen lukte niet. Liever keek hij niet naar de wekkerradio op zijn nachtkastje. En toch trokken de cijfers op de display weer zijn aandacht: 2.35. Vijf over half drie.
Alsmaar dacht hij aan het EK, dat al zo snel voorbij was. Aan de drie nederlagen. Aan het gezeur van spelers die niet in de basis stonden. Aan het gezeur van spelers die er wel in stonden. Aan de hulpeloze blik van Wesley Sneijder tijdens het duel tegen Duitsland.
Twee jaar terug was alles zo anders. De zegetocht in Zuid-Afrika, die pas in de finale ten einde kwam. Met Sneijder als leider die zich op beslissende momenten liet gelden. Sneijder als leider van een hecht team, een eenheid.
Die eenheid was nu ver te zoeken. Ja, Wesley had nog zijn best gedaan 'm terug te krijgen. Net als Mark. Schoonzoon Mark. Het deed Bert pijn hoe sommige spelers over hem hadden gepraat. Ach, al dat gekonkel in de groep, wat viel er nog aan toe te voegen? De media hadden er al genoeg over gezegd en geschreven.
Bert van Marwijk keek weer naar de wekkerradio: het was nu 2 uur 51. Slapen zat er voorlopig niet in. Maar, een ding wist hij, na dagen en nachten vol gepieker: met Oranje ging hij stoppen. Zachtjes stapte hij uit bed; zijn vrouw moest niet wakker worden.